Er zijn meerdere verschijnselen in de natuurkunde (en zelfs in andere wetenschappen, zoals de wiskunde) die "moment" worden genoemd. Voorbeelden daarvan zijn het traagheidsmoment en het impulsmoment. Zelfs een krachtenkoppel wordt soms met de term "moment" aangeduid. Hierover later meer. Voor de toegepaste mechanica gaat het om een krachtmoment en dan vooral het zogenaamde buigmoment. In deze materie wordt met "moment" eigenlijk altijd een buigmoment bedoeld.

krachtmoment
Een krachtmoment is de neiging tot draaiing (rotatie) van een lichaam om een vast punt onder invloed van een kracht.

Wanneer een kracht op een voorwerp werkt, gaat dit voorwerp proberen te bewegen, zoals je wellicht nog weet van de 2e wet van Newton. Vaak is het zo dat het voorwerp bevestigd is op een vast punt of op een scharnier, of ligt het op een ondergrond waardoor er wrijving is. Soms is het voorwerp gewoon groot en zwaar. Al deze dingen zorgen ervoor dat het voorwerp maar beperkt, of zelfs helemaal niet, kan bewegen.

Het gevolg is dat het voorwerp probeert te draaien. Dit zal niet altijd lukken, bijvoorbeeld bij een ligger die is ingeklemd, of bij een tafelblad, maar ook dan ondervindt het voorwerp nog steeds die belasting. Omdat geen enkel voorwerp volledig stijf is, zal het voorwerp als het niet kan draaien in elk geval buigen (of, als de sterkte van het materiaal wordt overschreden: barsten en breken).

Het moment wordt berekend door de kracht F te vermenigvuldigen met de krachtarm a. Verwar deze a niet met de a van acceleratie (versnelling) uit de 2e wet van Newton. Er zijn meer begrippen in de natuurkunde dan er letters in het alfabet zijn, dus krijgen letters verschillende betekenissen. De formule van het moment is dus $$M = F⋅a$$

Soms wordt voor het moment ook wel de letter T gebruikt, omdat er in het Engels twee namen zijn voor het moment, namelijk "moment" en "torque". T en M hebben dus dezelfde betekenis.

Omdat je kracht in N (newton) vermenigvuldigt met een afstand in meters (m) is de eenheid van moment dan ook de newtonmeter, aangeduid als Nm.

Dit idee is al in de 3e eeuw voor Christus bedacht door Archimedes toen hij het principe van de hefboomwerking ontdekte. Denk maar eens terug aan de speeltuin uit de kindertijd. Als je op de wip zat, werkte dit alleen maar goed als de persoon aan de andere kant van de wip ongeveer even zwaar zat als jij. Dit komt door het moment. De zwaartekracht trekt beide kinderen omlaag, maar bij een zwaarder kind is die zwaartekracht F dus groter dan bij een lichter kind. Als ze op dezelfde afstand a van het scharnierpunt in het midden van de wip zitten, is het moment van het zwaardere kind dus groter dan dat van het lichtere kind. Door het moment van het lichtere kind te vergroten (je kunt de arm vergroten door verder van het scharnier af te zitten) of van het zwaardere kind te verkleinen (door dichter bij het scharnier te gaan zitten en zo de arm te verkleinen) kun je ze wel met elkaar overeen laten komen. Ook als je probeert de wip omlaag te duwen als op de andere kant een kind zit, zul je merken dat dit veel makkelijker gaat naarmate je verder van het kantelpunt naar beneden duwt. Hoe groter de arm (dus de afstand tot het scharnier), des te groter het moment wat je met dezelfde hoeveelheid kracht kunt bewerkstelligen.